Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zij hoorden hem nu [21]tot dit woord toe; en zij verhieven hun stem, zeggende: Weg van de aarde met zulk een, want het is niet behoorlijk, dat hij leve. 21. Namelijk opdat zij niet konden verdragen dat de heidenen hun gelijk gesteld of boven hen werden verheven, zijn zij daarover zo ontsteld geworden.